Na het overlijden van mijn moeder vond ik weinig houvast in bestaande taal rondom rouw. Daarom ging ik zelf op onderzoek uit. Ik schreef verschillende essays over rouw waarin ik je meeneem in mijn zoektocht naar nieuwe woorden, beelden en inzichten die helpend zijn.
Nieuwe taal voor rouw
Na het overlijden van haar moeder vindt Babet te Winkel weinig houvast in de bestaande taal rondom rouw. Het werk van de de Amerikaanse psychotherapeut Megan Devine biedt die wel, en brengt haar tot het inzicht dat we dringend behoefte hebben aan een nieuw rouwwoordenboek.
Het begin van een rouwwoordenboek
Wat zijn de ervaringen die rouw typeren? En hoe voelt dat? Babet te Winkel stelde in dit essay dat we ‘dringend behoefte hebben aan een nieuw rouwwoordenboek’. Enkele maanden later heeft ze woorden gegeven aan enkele van haar rouwervaringen. Het begin van haar rouwwoordenboek deelt ze met de lezers van Hard//hoofd.
Daten als de dood nog naklinkt
Rouw laat geen enkel deel van het leven onberoerd, merkt Babet te Winkel na het overlijden van haar moeder. In dit persoonlijke essay onderzoekt ze de relatie tussen daten en de dood.
Wat we als maatschappij kunnen leren van de burn-out- en depressie-epidemie
Onze tijd lijkt de boeken in te gaan als de tijd van de depressies en de burn-outs. De burn-out en depressie zijn de symptomen van een zieke maatschappij, waarbij het lichaam aangeeft dat er een grens is bereikt. Een van de dingen waar de grenzen van ons lichaam ons bewust van maakt of aan herinnert, is onze eindigheid en kwetsbaarheid. Hoe kunnen eindigheid en kwetsbaarheid ons leiden naar een andere levenshouding?
Hoe ik het rouwvocabulaire maak dat mist in onze taal
Sterkte. Dat is wat we in het Nederlands zeggen om elkaar kracht te wensen als er iets moeilijks is gebeurd. We wensen elkaar nooit zachtheid of de openheid om het allemaal te kunnen ervaren.
Sterk zijn is een deugd. Rationeel zijn is een kwaliteit. De controle hebben getuigt van kracht. Met zulke standaarden in onze maatschappij is het moeilijk om ruimte te creëren voor pijn en rouw.
Je moet het gewoon loslaten
‘Loslaten staat bovenaan. Rap gevolgd door accepteren. Op de derde plaats zet ik verwerken. Dat is mijn top 3 van woorden waar ik een hekel aan heb.
Ik neem je even mee, zo’n tien jaar terug in de tijd. Mijn moeder is op dat moment een half jaar dood. Social media zijn in opkomst, maar nog niet zo’n geïntegreerd onderdeel van ons leven als nu. Ik weet niet hoe dit moet, rouwen, en ik herken mijn twintigjarige zelf niet in de zelfhulpboeken die ik vind. Ik bezoek fora en speur op internet naar informatie over rouw en jonge mensen die een ouder verliezen. Je kan het je nu moeilijk voorstellen maar: er is weinig te vinden. Ik voel me alleen. Ik lucht mijn hart bij een vriendin. Zij luistert, en geeft me dan het advies dat ik het los moet laten. Dat was de eerste keer dat ik het advies kreeg. Vanaf dan begint het me op te vallen hoe gemakkelijk we ‘loslaten’ gebruiken; alsof loslaten iets is wat je kunt doen door te zwaaien met een toverstaf. Ik neem die vriendin niets kwalijk. Zij zag dat ik het zwaar had, en wilde mij helpen. Maar belangrijker: daar gaat het nu niet over. Volgens mij gaat het erom om op de laag onder het woord te komen: over welke ervaringen hebben we het als we het over loslaten hebben?’