Meteen naar de inhoud

Nieuwe taal voor rouw

Na de dood van mijn moeder toen ik net twintig was, besefte ik dat ik mijn gevoelens en ervaringen niet met bestaande woorden kon omschrijven. Ik had behoefte aan een taal waarmee ik mijn en andermans ervaring van rouw kon ontrafelen, om voorbij de loze woorden te komen. Dus heb ik zelf rouwwoorden verzonnen en een rouwwoordenboek gemaakt. Sinds kort zijn ze gebundeld in mijn nieuwe boek Zien in het donker. Het zijn woorden als toekomstrouw, maantranen en tussentijd.

Misschien hou je er van om te luisteren en voorgelezen te worden. Dan heb ik goed nieuws! Over deze nieuwe taal voor rouw is namelijk een prachtige audiodocumentaire gemaakt door DOCS, de documentaire podcast van de VPRO en de NTR. Luister het hier.

aanwezig in afwezigheid

Hoe iemand er nog is, in de lege plekken die die achter liet.

Eén stoel aan tafel blijft al maanden leeg. Altijd dezelfde. We hebben er niks over gezegd. Ondanks dat het een fijne zitplek is, beter dan de stoel in die gekke hoek, gaan we toch op die gekke stoel zitten als we als laatste aan tafel komen. De lege plek blijft leeg.

Soms komt er bezoek. Die gaat dan op de stoel zitten. Dan halen we allemaal opgelucht adem als het bezoek weer weg en de stoel weer leeg is. Het bezoek vraagt of we al plannen hebben voor kerst. Of we langs komen? Maar het kerstdiner dit jaar kunnen we niet verplaatsen. Een nieuwe tafel heeft geen lege stoel voor haar. 

Hoe de leegte een monument voor haar kan zijn. Een lege plek om te bewaren. 

‘Hoe de leegte een monument kan zijn.
Een lege plek om te bewaren’

Anders leren vasthouden

Een fysieke, lichamelijke relatie stopt. Maar de liefde stopt niet, die zoekt een andere vorm.

De liefde die ik door mijn lijf voel stromen voelt onwennig door het ontbreken van de aanwezigheid van mijn moeder in lichamelijke vorm. Het is een zoektocht naar hoe ik de liefde naar buiten kan laten stromen. Een zoektocht naar hoe ik onze relatie na haar dood vorm geef.

Soms manifesteert de liefde zich in de vorm van rituelen, zoals op zaterdag haar lievelingsbloemen halen en haar notentaart op onze verjaardagen, een grafbezoek of in dierbare spullen die mini monumenten zijn geworden. Soms zijn het minder fysieke manifestaties. Bijvoorbeeld in de vorm van het ophalen van herinneringen, doorgaande, ingebeelde gesprekken met haar of een fantasie dat ze er nog is. In zo’n fantasie stel ik me voor dat ze nog één keertje achter me staat en mijn haar streelt terwijl ik op de bank een boek lees. De tv staat aan, vast het journaal. Zij heeft net koffie gezet, ik drink een kopje mee ook al weet ik dat ik daar later vast spijt van krijg. Haar ogen zijn op de tv gericht, ze keuvelt een beetje. Ik weet dat zij ook meer bij haar handen en bij mij is dan bij het journaal. Ze vlecht, ook al weet ik dat ik geen elastiekje heb om de vlecht te laten zitten.

De Nieuwe worden

Je kunt niet terug naar wie je ooit was, er kan enkel een nieuwe jij ontstaan waarin het verlies geïntegreerd is.

Mensen vragen of ik weer de oude ben. Maar ik weet dat ik nooit meer de oude kan worden. Mijn moeder is dood en daarmee een deel van mij. De Oude Ik bestaat niet meer.

Langzaam laat ik het idee los dat ik weer de oude kan worden. Ook het idee dat ik de oude wil worden begint te slijten. Het begint me te dagen dat dit Lessen In Nederigheid zijn. Dat ik het leven niet in de hand heb. Dat ik, hoe hard ik ook wens, ik niet krijg wat ik het liefste wil. En pas nadat ik dit zo hard mogelijk gewenst heb (ik moet het toch tenminste proberen) en wanneer het moment daar is, kan ik ophouden met wensen. Pas dan, niet eerder, zal ik de Nieuwe worden.

De terloopsheid van de dood

De dood zelf, die komt en is voorbij. Het is alles erom heen, wat stiller is of langer duurt of anders is dan wat ooit verfilmd kan worden.

Zoals altijd vloeit het ene moment gewoon over in het volgende moment, ook aan het sterfbed van mijn eigen moeder. Geen dramatiek, niet één mooie scène aan het sterfbed zoals in films. Er was geen waarschuwing dat dit voor altijd het grote Voor en Na zou worden. Eigenlijk gebeurde er niks bijzonders, en hoe dat alles veranderen kan. 

Adem in, adem uit. Adem in, adem uit. In, uit. In, uit. Dan niet meer in. Nooit meer in. Nooit meer in, begint bij die eerste keer. Zo subtiel is het. ‘Nooit meer’ duurt een leven lang. De dood, die is allang voorbij. 

‘Nooit meer duurt een leven lang. De dood, die is allang voorbij’

Dodemoederclub

Het speciale gevoel dat uitgaat van mensen die ook hun moeder zijn verloren.

Een geheim genootschap waar je liever geen lid van bent, maar als je dan toch je moeder kwijt bent, je blij bent dat we er zijn. Hoewel de feitelijke omstandigheden van ieder lid anders zijn, resoneert op een diepe laag een verlies dat het persoonlijke overstijgt.

Doorgaande rouw

Doordat het leven doorgaat, gaat het verlies ook door. Het verlies moet telkens weer opnieuw een plek vinden in het leven dat maar doorgaat.

Mensen denken soms dat rouw af is. Dat je het ‘een plekje hebt gegeven’ en dat daarmee de kous af is. Dat de rouw daarmee niet meer verandert. Maar het leven verandert. Het leven gaat door (het leven gaat door zonder haar).

De rouw daardoor ook. De nieuwe mensen die in mijn leven komen en die haar nooit gaan ontmoeten. Nieuw werk waarover ik haar wil vertellen. Ziek thuiszijn en zo graag willen dat ze komt om soep voor me te maken. Of een van de laatste dingen waarvan ze wist dat ik het was gaan doen: studeren – en dat ze dan niet bij mijn afstuderen kon zijn.

‘Het verlies moet telkens weer opnieuw een plek vinden’

Hereindigen

Dat herinneringen ‘herdacht’ moeten worden vanuit het bewustzijn dat iemand dood is. Er moet aan elke herinnering een einde worden toegevoegd. De mogelijkheid op ‘nog een keer’ is weg en dat geeft de herinnering een andere kleur.

Zo is een van mijn lievelingsherinneringen het beeld van mijn moeder met een kop thee in de boomgaard als ik thuis kom. Ineens moet ik aan de herinnering toevoegen dat ik haar nooit meer in die stoel ga zie zitten en dat er geen kop thee meer op tafel komt te staan.

Liefdesbestemming

Niet weten waar je met je liefde heen moet nu iemand er niet meer is

Ik had niet geweten waar ik met mijn liefde voor haar heen had gemoeten. Een beetje zoals een fietsband op een hete dag in de zomer, zo voelde het. Alsof de lucht steeds verder uitzette met elke dag die verstreek en het missen toenam. Wanneer knap ik uit elkaar?

‘Niet weten waar je met je liefde heen moet nu iemand er niet meer is’

Losraken

De passieve kant van loslaten. Het deel waar je geen controle over hebt.

Er zijn bepaalde dingen in het leven die je actief kunt doen om los te komen van iets of iemand. Zo kan ik het contact verbreken met een ex-geliefde of een verhaal niet eindeloos blijven afspelen in mijn hoofd. Dat helpt tot op zekere hoogte om iets of iemand los te laten. Dit noem ik het actieve element, het loslaten.

Vervolgens komt de passieve kant van loslaten, het losraken. Dit is het deel waar ik geen controle over hebt. Het is eerder een bijproduct van de actieve processen. Losraken is een proces dat zich voltrekt als de seizoenen, op haar eigen tijd, voorbij de menselijke controle. Net zoals dat bomen ook ‘het

 juiste moment’ afwachten tot hun blaadjes vallen.

Maantranen

Het inzicht dat je je tranen niet in één keer kan huilen en het vertrouwen dat tranen gedroogd worden, niet voor altijd en in één keer, maar keer op keer op keer. Toenemend, vol, afnemend, onzichtbaar en weer opnieuw, zoals de cyclus van de maan.

Ik kan mijn tranen niet in één keer huilen, hoe graag ik dat soms ook zou willen. Er zijn momenten geweest dat ik klaar wilde zijn met al dat verdriet. Wilde ik dat ik alles er gewoon in één keer uit kon huilen. Iets in mij is doodsbang dat ik altijd zal blijven huilen, maar tegelijkertijd wil ik niet dat het stopt.
Op andere momenten ben ik weer heel dankbaar dat ik haar nog zo dicht bij kan voelen. Als ik dan naar de maan kijk, weet ik dat alles cyclisch is en zijn eigen ritme kent.

‘Het vertrouwen dat tranen gedroogd worden, niet voor altijd en in één keer, maar keer op keer op keer’

Tunnelverdriet

Verdriet om groot verlies geeft tunnelvisie, omdat er simpelweg niks anders meer leeft dat nog de aandacht trekt.

Alles leidt me weer terug naar het verlies – elk gesprek, beeld, liedje, gedachte. Soms tot mijn eigen frustratie, soms tot mijn genoegen. Ik vergelijk het wel eens met de intensiteit van verliefdheid. Het overvalt je, het is onontkoombaar en je wordt een beetje gek.

Tussentijd

Er is geen ‘normaal leven’ meer om naar terug te keren. Het nieuwe leven is er nog niet. Er is geen terug, noch een vooruit.

Lang hoopte ik dat ik moest volhouden. Dat het leven dan weer normaal zou worden. Maar er is geen ‘normaal leven’ meer om naar terug te keren. Ik beland in een soort tussentijd. Het oude is weg en er is nog niets nieuws. Een liminale fase. Het voelt alsof ik ‘voor spek en bonen’ mee doe – zoals vroeger op het schoolplein. Niet aan een spelletje dit keer, maar aan het leven.

𝆕 The wisp sings – ‘Let me sleep, i’m so tired of my grief

tijdsfuck

De tijd waarin je op en neer beweegt tussen tegenwoordige en verleden tijd als je spreekt over wat je verloren bent.

Altijd had ik over haar gepraat in tegenwoordige tijd. Zolang ik er was, was zij er. Voor het eerst in mijn leven was zij er niet. Dit zou voor altijd zo gaan zijn. Voordat ik hieraan gewend zou zijn, waren er jaren verstreken.

Ik vroeg me af of het vanzelf zou gaan, in de verleden tijd gaan praten. Maar deze dagen leek er bar weinig vanzelf te gaan. Uit gewoonte zei ik dat ik naar ‘mijn ouders ging’. Soms sprak ik over haar in de verleden tijd, omdat ik dacht dat dat hoorde. Dat was in de tijd waarin ik dacht dat iemand wist hoe dit moest, rouwen. Waarin ik hoopte dat als ik het goed zou doen, het minder pijn zou doen. Waarin ik hoopte op een uitweg.

Toekomstrouw

Rouw om iets wat er nooit zal komen.

De rouw om een toekomst die ik nooit zal hebben met haar. Van concrete dingen die we nooit zullen doen zoals dat ze me nooit op zal komen zoeken op een van mijn reizen. Dat we geen weekendje weg zullen gaan met zijn tweeën. Maar ook de transitie die ik bij vrienden zie, die hun moeder in hun twintiger jaren op een hele nieuwe manier leren kennen, wat ik nooit mee zal maken. Bij hen zie ik dat behalve een relatie als moeder en dochter, er een band als gelijken ontstaat. Dat ik haar niet kan leren kennen als de vrouw die ze is, naast dat ze mijn moeder is. De vragen waarvan ik toen nog niet wist dat ik ze had, die ik niet meer kan stellen. De rouw dat mijn moeder nooit oma zal worden. Dat ze altijd vierenvijftig zal blijven.

Zien in het donker

Zien in het donker is geschreven door Babet te Winkel en de illustraties zijn gemaakt door Sella Molenaar.