Meteen naar de inhoud

De ‘Niet gecondoleerd’-Verlies kaart

  • Gecondoleerd kaart
  • Condoleancekaart

Tekst: Babet te Winkel
Illustratie: Marlon Doomen

Hoe vaak heb je niet in de winkel gestaan en gewenst dat er persoonlijkere condoleancekaarten waren dan de kaart met ‘Gecondoleerd’ of ‘Met oprechte deelneming’ erop? Eindelijk, daar is die dan: een ‘niet gecondoleerd’ – kaart. Een kaart om te steunen en te troosten op het moment dat woorden tekort schieten.

Een Verlieskaart met woorden die je drinkt als een sterk bakkie troost wanneer het verdriet als een storm door je heen raast.

Wat schrijf je verder op je kaart, naast gecondoleerd? Veel mensen vinden het moeilijk om een kaart te schrijven, en dat herken ik wel. Het is ook moeilijk om woorden te geven aan verlies – en heel afhankelijk van de relatie die je hebt met degene aan wie je een kaart stuurt hoe persoonlijk je wil worden (en welke kaart het beste past).

Ik vind het zelf prettig om gedichten of stukken uit liedjes te gebruiken, omdat die woorden zo raak kunnen zijn en tegelijkertijd door de ontvanger gemakkelijk naast zich neer gelegd kunnen worden, als ze diegene niet passen.

Misschien wil je een concreet aanbod voor hulp doen. Het kan dan voor iemand in rouw gemakkelijker zijn om uit te reiken. ‘Je mag me altijd bellen,’ kan namelijk wat te algemeen zijn voor iemand in rouw.

Wat je zou kunnen proberen is iets als: ‘Ik wil je graag steunen. Als het voor je werkt kunnen we een wandeling maken of ik kan boodschappen voor je deur zetten/voor je koken. Mocht je op enig moment voelen dat je onze afspraak wil afzeggen, dan is dat helemaal oké en kijken we voor een ander moment’. En hoe dan verder, na zo’n gecondoleerd kaart?

Megan Devine schrijft dat een van de lastige taken van rouw is dat je de mensen in je omgeving ook moet helpen hoe met rouw om te gaan (terwijl je daar op dat moment eigenlijk niet de energie voor hebt). Naast dat we als maatschappij niet geleerd hebben hoe met rouw om te gaan, is er ook nog eens niet één antwoord op wat steun is.

Nadat mijn moeder dood ging, had ik eigenlijk nog niet zo’n beeld van hoe ik mensen het liefst nabij wilde in zulk intens verdriet. Dat bleek dus een heel zelfonderzoek te zijn.
In de vroege rouw werkte weinig, eerlijk gezegd. Maar naarmate de maanden en jaren vorderden kon ik me ook weer openen voor steun en liefde en leerde ik dat er bepaalde dingen voor mij werken, en bepaalde dingen minder.

Voor mij werkte praten bijvoorbeeld minder goed (terwijl ik dol op woorden ben!). Op een gegeven moment had ik alles wel gezegd wat er te zeggen viel over het verlies van mijn moeder, zo voelde het, en hoe vaker ik mezelf in herhaling hoorde vallen, hoe troostelozer het allemaal voelde. Die herhalende woorden droegen alleen maar bij aan mijn gevoel aan machteloosheid. Dat was het moment dat ik koffiedates uit mijn agenda schrapte.

In de eerste maanden na haar dood, hielpen de mensen die meegingen op nachtelijke wandelingen als ik niet kon slapen. Mij mee nemen naar feestjes hoefde voor mij dan weer niet (hoewel de uitnodigingen fijn waren). Mensen die boodschappen mee namen en kwamen koken waren fijn. De boeken die op de mat vielen met lieve briefjes erin. De pan soep voor de deur. Op de bank zitten met mijn hoofd in de schoot van een dierbare. Een klusweekend met huisgenoten.

Ik begon me langzaamaan te verwonderen over hoe specifiek mijn voorkeuren waren. Net zoals bij liefde. Rouw is immers even uniek als liefde. Ik geloof dat dat heel erg waar is. Maar daar kunnen we het niet bij laten zitten. Het is uniek, en tóch is het waardevol om er woorden bij te zoeken die in een nieuwe richting kunnen wijzen.

Ik was al langer bekend met de vijf liefdestalen van Gary Chapman en vroeg me af: wat nou als er ook zoiets bestaat voor verlies? In mijn hoofd noemde ik het al ‘de steuntalen’. Welke steuntaal spreek jij?

Ik maak een voorlopige indeling:

1 Aanwezigheid (tijd met mensen doorbrengen die het verlies erkennen);
2 Zorgen (praktische hulp en zorgzaamheid);
3 Iets ondernemen (bijv. samen wandelen)
4 Iets doen met het verlies (bijv. helpen vorm geven aan het verlies door boeken, films die aansluiten of het doen van een ritueel)
5 Praten over het verlies;
6 Lichamelijke aanraking.

Als ik naar mezelf kijk, had ik dus niet zo’n behoefte om te praten over het verlies (5), en meer aan zorgzaamheid (2) en soms lichamelijke aanraking (6). Waar het me verraste dat ik niet zoveel had aan praten, was een andere verrassing dat ik zoveel had aan wandelen (3). De meer directe vorm van bezighouden met het verlies in de vorm van boeken en films (4) wilde ik heel graag, maar was kon ik maar moeilijk vinden. Daarom ontroerde het mij denk ik ook zo als mensen mij een boek opstuurden, een nummer tipten, omdat ik het gevoel kreeg dat ze aan mij dachten. Nu, zoveel jaar later, vind ik het dan juist weer heel fijn als iemand vraagt: goh, wat kookte jouw moeder nou graag? Of: denk je nog wel eens dat je haar ziet op straat? Het kan dus veranderen met de tijd en komt het vrij nauw. Het ene wel, het andere niet (net zoals dat ik bijvoorbeeld niet zo’n beller ben, maar dol ben op voicememo’s).

Ik vind het een prachtige vraag om te vragen hoe iemand zich geliefd voelt. En dus ook: hoe iemand zich gesteund voelt na verlies en zelf te delen over hoe ik mij gesteund voel. Als je het ook wil doen, een paar tips: wees nieuwsgierig, haal voorbeelden uit de ervaringen die je al hebt opgedaan, probeer het zo concreet mogelijk te maken (als je me een mooi gedicht stuurt op de sterfdag voel ik me gezien; als je op de sterfdag gekookt hebt en mij het werk uit handen neemt heb ik het gevoel dat ik het niet alleen hoef te dragen; als we wat leuks gaan doen op de sterfdag dan wordt die dag wat minder zwaar), waardeer de verschillen, speel met de verschillende dialecten en: experimenteer! Met verlies bezig zijn is niet alleen zwaar en verdrietig. Het kan ook heel fijn en nabij voelen. Wat zijn voor jou ingrediënten voor steun?

Megan Devine geeft als advies aan mensen die rouwenden willen helpen: als je iemand wil helpen, check dan of wat je doet, als helpend wordt ervaren. Laten we het normaliseren om te vragen of de support die je biedt, als behulpzaam wordt ervaren. Of door te vragen: wat zou het nog fijner voor jou maken?⁠

Dat vind ik een constructieve benadering. Want iedereen kent vast het gevoel dat je uit angst om het verkeerde te doen, vervolgens maar niets doet. Het advies van Devine leidt tot een mooie middenweg: stel iets voor, probeer iets, maak je hulp concreet. ⁠

Ik stel me dan voor dat je zoiets zegt als: ‘Hoe zou het zijn als ik elke dinsdagavond met boodschappen op je stoep sta en voor je kook?’. Sta vervolgens open voor feedback: ‘Oh, dankjewel voor je lieve aanbod, ik vind het alleen een beetje veel. Is het oké als ik je dan ’s dinsdagmiddag laat weten of ik de energie heb?’⁠

Wil je meer lezen over hoe je iemand in rouw kunt steunen, nadat je de niet-gecondoleerd kaart hebt gestuurd? Dan kan ik deze pagina van Megan Devine van harte aanbevelen. Wil je een kort overzicht? Dat vind je hier.